Reis 2023

Van 20 februari tot en met 3 maart is het bestuur, met een aantal gasten weer op reis naar Kenia. Hieronder houden onze voorzitter en zijn vrouw een blog bij van het bezoek.

Blog 1:
Onderweg van Mai Mahaiu naar Narok, met als bestemming vandaag de Masai Mara, rijden we door een droog landschap. Mai Mahaiu betekent vrij vertaald ‘Hot Springs’, maar tegenwoordig arriveert het enige water per tankauto. Februari valt weliswaar in het droogte seizoen, maar elke keer dat we hier rijden zie ik meer en grotere ‘Dust Devils’ en minder groen. Het is niet dat Kenia niet groener wordt, in mindset. Er is een ban op plastic tasjes (een hele verbetering in het straatbeeld) en is Nairobi rijdt één bus-Sacco (een soort Vennootschap onder Firma) al volledig elektrisch. Tekenen dat als dit land iets wil, het land het ook snel kan. Of beter gezegd: als de regering met de juiste incentives komt; de rijkere laag van Kenia verandering teweeg brengt. 

Voor de arme lagen van de bevolking is de zorg niet groener rijden, maar voldoende groen vinden om te eten en de volgende dag doorkomen. De kloof tussen arm en rijk neemt nog steeds zodanig toe dat een Keniaanse documentaire over ‘Sander en de kloof’ niet zou misstaan. 

Maar ook de middenlaag van de samenleving staat inmiddels behoorlijk onder druk door de enorme inflatie. Niet alleen op voeding en brandstof, maar ook op pre-productie middelen zoals kunstmest (‘fertilizer’). Pre-covid was de prijs voor 1 zak van 50 KG 1800 Ksh. Begin 2022 was de prijs opgelopen naar 3000 Ksh. Vandaag de dag is de prijs 8000 Ksh. Voor boeren betekent dat ze effectief nog maar 25-40% van het land voldoende kunnen bemesten. Wat weer betekent dat de oogsten slinken en meer tekort ontstaat. Daar komt bij dat de gemiddelde Keniaan ook zelf aan kleinschalige landbouw doen. Vooral voor eigen onderhoud, maar ook voor eigen inkomen. Met de stijgende prijzen voor mest wordt dat bijna onmogelijk en is schaarste ook voor de middenklasse de orde van de dag.

Toch is er ook hoop. De vreedzame verkiezingen van afgelopen jaar en, in plaats van protesten, de gang naar de rechter om verkiezing aan te vechten, laten een gezonde democratische ontwikkeling zien. En, hoewel de regering nog gevormd wordt, is de president voor het eerst niet een telg uit één van de invloedrijkste families van Kenia, maar een self-made billionaire die zich opgewerkt heeft van de straat. Kan hij Kenia een nieuwe weg laten inslaan en groei terugbrengen? De oppositie vanuit de invloedrijke families, zoals Kenyatta en Odinga, gaat groot zijn. Er zijn dus donkere wolken aan de horizon, maar misschien is dat wel een goed teken…

Blog 2:
Kenia is een divers land, die gedachte schiet me te binnen, terwijl we in de Landrover van Narok naar Busia cruisen. Gisteren hebben we mogen genieten van de ecologische diversiteit van de Masai Mara. Het zat ons mee, dus we hebben de complete big 5 (waterbuffel, olifant, leeuw, luipaard en zwarte neushoorn) kunnen spotten. Daarbij werden we ook nog eens getrakteerd op een confrontatie tussen olifanten (bezig met het beveiligen van hun jongen) en leeuwen (bezig met het verdedigen van hun vangst) bij een waterplaats. Maar daarnaast is er zoveel meer diversiteit: zebra’s, giraffes, struisvogels, gnoes, top’s, waterbokken, impala’s, gazelles, hyena’s, jakhalsen, gieren en ga zo maar door. Het is een vreemde gewaarwording hoe snel wij zulke ‘sightings’ normaal gaan vinden, terwijl het allesbehalve normaal is.

Dat geldt, in bredere zin, ook voor Kenia. We beschouwen het ‘gewoon’ een Afrikaans land als ieder ander, terwijl dat nooit het geval is, zeker niet voor Kenia. Het land telt vijf verschillende klimaatzones, zes landbouwzones en tweeënveertig verschillende stammen. Vijftig jaar officieel een kolonie, zestig jaar officieel onafhankelijk. Een land met een sterkte onafhankelijkheidsdrive en sterk tribalisme. Willekeurig getrokken grenzen en ogenschijnlijk bestuur. Gebaseerd op een geërfd corrupt koloniaal systeem en een electoraal voorkeursbeleid geënt op datzelfde tribalisme. 

Een land waar je gastvrij wordt ontvangen en makkelijk kan worden afgezet. Waar ze ons graag zien komen als toerist en graag zien gaan als hulpverlener. Waar je als blanke nog steeds standaard aanzien geniet, terwijl het rijke verleden van onderdrukking zich vlak onder het oppervlak bevind.

Slavenhandel door Europeanen heeft hier weliswaar niet echt plaatsgevonden (wel door de Arabieren overigens) en de Britten werden zelfs door sommigen binnengehaald als een soort beschermheer. Maar welk woord moet ik dan geven aan het dwingen tot arbeid door middel van belastingen, lage lonen, directe dwang, identificatiekaarten, het verbod op het verbouwen van cash-crops en het kopen van koffie?

Daarbij geldt ook dat Kenia als land niet bestond toen het land ‘ontdekt’ werd door Europeanen eind 19e eeuw. Het land dat ontdekt werd licht-bevolkt was (door runderpest, waterpokken, droogte en Masai-oorlogen) en dat de verschillende stammen in Oost-Afrika een compleet andere definitie hadden van landeigenaarschap ten opzichte van de Europeanen. Het effect van de koloniale ontdekking en overheersing is complex. Het doet me denken aan een uitspraak van de Quarterchief of Wum in Kameroen:

‘Colonialism is like a zebra. Some say it is a black animal, some say it is a white animal, and those whose sight is good, they know it as a striped animal.’

De zebra van het verleden heeft Kenia zowel goed als slecht gebracht, maar valt het land nu ten prooi aan de hongerige leeuwen van corruptie of moet het juist sterven om als voedingsbodem te fungeren voor een nieuwe generatie Afrikaanse Leeuwen, die het gestreepte verleden achter zich laten?

Met iedere minuut laten wij in ieder geval kilometers aan herinneringen achter ons en komen dichter bij ons doel. Hoe staat het er na anderhalf jaar voor bij Boma Letu? Beter of slechter, we gaan het meemaken.

Blog 3:

En daar zijn we dan! Boma Letu, Busia. Een plek waar we de komende dagen mogen zijn en waar de samenwerking tussen Kenia en Nederland een vorm heeft gevonden.

Het ontvangst is warm; letterlijk en figuurlijk. Als verrassing zijn de woonplaatsen van de gehele groep op de gebouwen gemarkeerd; Rijssen (Bram), Ochten (Wilbert&Ati, Teun&Geertje), Wierden (Helma), Apeldoorn (Matthieu&Theresia) en Barneveld (Dirk). De laatste staat heel passend op het kippenhok van Boma Letu.
De kinderen zijn met het idee gekomen om de gasten te verwelkomen met het hijsen van de Nederlandse vlag.
In gareel marcheert een kleine groep kinderen naar de vlaggenstok en mag de ‘guard on duty’ de vlag hijsen. Daarna klinkt er ergens uit een box het Nederlandse volkslied. Het geeft een warm gevoel om hier aan de andere kant van de wereld dit soort rituelen te delen met elkaar. En ook fijn dat de vlag weer eens andersom hangt en geen zaak van protest maar van verbondenheid is.

En je hier verbonden voelen is niet moeilijk. De Kenianen zijn ontzettend vriendelijk en vragen graag even ‘how are you’ of ‘mambo’(wat ook zoiets betekent als: hoe is het met je). Tegelijkertijd is de armoede altijd daar als zichtbare indringer en maakt het dat de verschillen ook voelbaar zijn.
We krijgen een rondleiding op het terrein van Boma Letu waar we zien hoe de jongens en meisjes van het weeshuis slapen. Er wordt ons verteld dat er te weinig bedden zijn en dat er soms meerdere kinderen in 1 bed liggen of zelfs op de grond moeten slapen.

Er is hard gewerkt door de mensen van Boma Letu. Brevin(zoon van de oprichter) heeft een stuk land gekocht en daar een prachtige varkensschuur op gebouwd. Hij heeft 6 varkens en 1 beer aangeschaft en inmiddels is de familie uitgebreid naar 40 varkens. Daarnaast heeft hij een kleine schuur gebouwd om in de toekomst mogelijk een aantal koeien, geiten of schapen aan te schaffen. Die geven zowel melk als vlees. Gezien voedsel schaars is en de voedselprijzen ook hier blijven stijgen zal dat een welkome investering zijn. Er wordt ook nagedacht over het zelf verbouwen van mais, wat hier een belangrijk onderdeel van de maaltijden uitmaakt. Tenslotte zijn er nieuwe visvijvers aangelegd, hierin wordt tilapia gekweekt om te verkopen.

Uit de gesprekken blijkt steeds weer hoe moeilijk het is om in een omgeving waarin er een dagelijkse confrontatie met armoede is, blijvend te kijken naar wat een verschil kan maken. Het is te groot voor een project als Boma Letu en er moeten soms harde keuzes worden gemaakt om te zorgen dat niet iedereen er op achteruit gaat. Tegelijkertijd is de impact die Boma Letu maakt op de community van Busia enorm.

We maken nog een ronde langs het medisch centrum en tenslotte de school. In iedere klas worden we hartelijk ontvangen en wordt er een liedje gezongen variërend van ‘Vader Jakob’ tot ‘Read your Bible, pray every day’
De liefde voor elkaar en voor deze kinderen is voelbaar en zichtbaar. De focus is er om voor hen het best mogelijke in te zetten, te zoeken naar nieuwe resources en te blijven ontwikkelen. ‘What you sow, is what you will reap and what you give attention will grow’.

Blog 4:

‘It is not enough to wish for a better world for our children. It is not enough to shield them with ease and comfort. If we do not sacrifice our own ease and comfort, to make the future’s world a better one, then we curse our own children. We leave them a misery we do not deserve: we leave them a host of lessons unlearned.’

Het is zondagmiddag. Onze tijd bij Boma Letu is ten einde. Inmiddels zijn we aangekomen in Kakamega. Ik ben een mix van emoties. Blijdschap en verdriet, trots en frustratie. Verbazing hoe goed en hoe slecht zaken zijn georganiseerd. Hoe hoopvol en apathisch de mensen zijn. Kenia blijft een land van paradoxen.

Als we wegrijden uit Busia komen we langs de weegbrug voor vrachtwagens die de grens overgaan. Op een groot bord staat: ‘this is a corruption free zone’. Het bord is een passende metafoor voor de paradox. Klopt het bord en is de wereld buiten de zone corrupt, of klopt het bord niet?

Bij het project hebben we in ieder geval niet zo’n bord nodig. Wij weten niet alles van de dagelijkse beslommeringen; en er zijn zeker zaken die ons niet worden verteld. Maar, wat ik zie en wat ik ben gaan vertrouwen is de wil en toewijding om de situatie te verbeteren, een betere toekomst te creëeren. Voor de gemeenschap en voor de toekomst: de kinderen van Boma Letu.

Het kwam dit bezoek mooi tot uiting in de bestuursvergadering. Op de vraag hoe ze een bedrag van 5000 euro het best kunnen investeren. Investeren we in het leasen van grond om eigen mais te gaan verbouwen (en daarmee de verdubbelde kosten voor mais te vermijden) of investeren we weer in nieuwe bedden voor de kinderen, die nu soms op de grond moeten slapen. In eerste instantie wordt er nog om ons ‘advies’ gevraagd. Maar als wij herhalen dat ze zelf kunnen bepalen, pakken ze de handschoen op. Jaren van coachen op zelfredzaamheid begint zijn vruchten af te werpen.

Die mate van zelf organisatie en zelfbeschikking staat in schril contrast met de volgende dag. Bij een uitje met de boda boda’s naar het Victoriameer is het een organisatorische chaos. Gelukkig komt iedereen veilig en volledig onder rode stof aan. De organisatie rondom de boottocht is komisch, als niet jaar naar jaar dezelfde fouten worden gemaakt, met dezelfde snelheid en dezelfde apathie. De boot met de mzungu’s zinkt gelukkig niet door een  combinatie van fervent hozen en het op Hollandse wijze stoppen van de lekken in de boot (met de schoen ipv de vinger). Gelukkig hebben de kinderen van Boma Letu de ervaring van hun leven. Het is dan wel geen Efteling, maar wel een verbreding van hun horizon.

Zondags sluiten we af met een Afrikaans swingende kerkdienst en het ceremonieel laten zakken van de vlag. Een vaarwel voor nu Boma Letu: tuta o nana tena.

Blog 5:

Na ons bezoek aan Boma Letu zakken we langzaam af van Busia, naar Kakamega, Kisumu, Nyeri en terug naar Lake Elementeita.

In Kakamega maken we een mooie wandeling door het laatste regenwoud van Kenia. Waar de gids gebrand is om ons alles over elke boom te vertellen in plaats van de apen in de bomen. We spotten de apen daarom maar zelf en doen ondertussen ons best om te zorgen dat de gids niet vergeet dat wij er ook nog zijn.

Vervolgens reizen we door naar Nakuru. Daar slapen we in het Graceland hotel. Dat blijkt helaas geen succesnummer te zijn. Sowieso voelt de kwaliteit van nieuwe hotels op de route als roulette: je weet nooit zeker wat je aantreft. Die avond hebben we pech; het hotel blijkt vergane glorie te zijn. Het staat al maanden leeg, heeft bijna geen personeel en geen stromend water. Het personeel dat er wel rondloopt is apathisch. Het kost herhaaldelijk aansporen om ervoor te zorgen dat we de wc’s kunnen doortrekken om de grote boodschappen weg te spoelen. We besluiten dan ook om ergens anders te eten. Nakuru is de vierde stad van Kenia, dus we kunnen naar de KFC. Niet de meest gezonde optie, maar wel een welkome afwisseling.

De KFC zit, net zoals de luxere supermarkten en toeristische hotels op een omheind bewaakt terrein. De sfeer is er ook meer Westers. De beveiliging is een noodzakelijkheid, maar het is tegelijkertijd tekenend: dit soort faciliteiten zijn enkel beschikbaar voor de rijkeren, of ze nu blank of donker zijn.

Als rijke blanke Nederlander heb ik een bevoorrechte positie. Op deze reis kom ik op plekken die de meeste Kenianen nooit zullen zien of ervaren. Veel Kenianen die niet uit de betreffende regio’s komen zullen nooit een olifant of hyena in het echt zien. Dat besef maakt zulle ervaringen bitterzoet.

Het is niet dat ik me schaam. Ik ben juist dankbaar voor de kansen die ik heb gehad. Blij dat ik mag genieten van mooie ervaringen en tegelijkertijd van betekenis mag zijn voor anderen. Het blijft echter confronterend om te zien hoe groot het verschil is tussen arm en rijk. Of dat nu het verschil betreft tussen de stammen of binnen dezelfde stam. Of het nu gaat over geld, land, cash-crops, toegang tot educatie, een formele baan of de overheid; er bestaat een groot verschil tussen de elite en de kansarmen. Met daarbij een grote ingebakken afhankelijkheid van de kansarme burger ten opzichte van de elitaire ‘patrons’, al sinds de onafhankelijkheid van Kenia. En die elite geeft vooral als het hen politiek uitkomt.

Gelukkig zijn er elders in Kenia meer Nederlandse initiatieven om de toekomst van Kenia (de kinderen) te voorzien van meer gelijke kansen. Onderweg naar het vliegveld stoppen wij bij zo’n project. Hier wordt vanuit Stichting ‘Kenia Kinderen’ en verschillende kerken een thuis gecreëerd voor kansarme kinderen. Het project ziet er prachtig uit en het verhaal van één van de ex-kinderen (nu werknemer op het project) blijkt wel hoe waardevol deze projecten zijn om kinderen een kans te geven.

Ik ben onder de indruk van het verhaal en het project. Tegelijkertijd vraag ik me ook iets af: in hoeverre vervangen we in dergelijke relaties de rijke ‘patron’ in de hulpverlener-hulpbehoevende relatie? Wanneer heeft helpen zin en wanneer stopt het één van de partijen in verdere groei?

Hulpverlening is net een zebra. Een complex vraagstuk dat noch wit noch zwart is. In een maatschappij waarin wit en zwart, Aziaat en Afrikaan, Kikuyu of Luo, elite of niet, nog wel degelijk uitmaakt. Het is mij duidelijk dat we nog veel kunnen leren van elkaar en met elkaar. En ook dat er nog veel belevenissen in het verschiet liggen in dit paradoxale land.